ADHD

ADHD staat voor Attention Deficit Hyperactivity Disorder, oftewel aandachtstekortstoornis met
hyperactiviteit. ADHD komt vaak voor. Volgens het Nationaal Kompas Volksgezondheid komt het bij 3% tot 5% van de kinderen voor. Dat zijn tussen de 60.000 en 100.000 kinderen. Bij jongvolwassenen komt ADHD bij 1 tot 3% voor.

Het aantal mensen dat ADHD heeft is in de afgelopen 20 jaar niet gestegen, maar het wordt wel sneller herkend en behandeld. Vroeger was een kind gewoon druk, nu heeft het kind ADHD.

Symptomen

 ADHD heeft heel veel verschillende symptomen maar die zijn samen te vatten onder drie categorieën:

  • Hyperactiviteit: niet stil kunnen zitten, rusteloos zijn, moeilijk kunnen ontspannen, niet kunnen ophouden
    met praten.
  • Impulsiviteit: niet denken maar doen, impulsief omgaan met zaken zoals bijvoorbeeld geld of iets uitspreken voordat je er goed over nagedacht hebt.
  • Concentratieproblemen:vergeetachtig, dingen niet afmaken, snel afgeleid zijn, niet goed luisteren, dingen kwijt zijn, slordigheidsfouten maken, moeite met details.

Kinderen zijn vaak hyperactief, impulsief, opstandig en kunnen zich niet concentreren. Volwassenen hebben vaak dat ze zich onrustig voelen en zich moeilijk kunnen concentreren. ADHD komt volgens het Nationaal Kompas Volksgezondheid twee tot drie keer zo vaak voor bij jongens als bij meisjes. Hoe ouder de kinderen worden, hoe kleiner het verschil tussen jongens en meisjes.

Oorzaak ADHD

De exacte oorzaak van ADHD is niet bekend, maar er is wel veel onderzoek naar gedaan. Uit de onderzoeken is gebleken dat de volgende factoren een rol kunnen spelen in de kans op ADHD:

Erfelijkheid: kinderen van ouders met ADHD hebben zelf 50% kans op ADHD. Broertje of zusjes van kinderen met ADHD hebben drie tot vijf keer zoveel kans op ADHD, neven en nichten van kinderen met ADHD hebben twee keer zoveel kans op ADHD. 

Zwangerschap: als moeders tijdens de zwangerschap roken, veel drinken of een hoge bloeddruk hebben, is de kans op ADHD groter.

Geboorte: kinderen die te vroeg worden geboren en/of een te laag geboortegewicht hebben, hebben een grotere kans op ADHD.

De omgeving van het kind heeft geen invloed in het ontstaan van ADHD maar wel op de symptomen van ADHD. De omgeving van het kind kan bepalen in welke mate de symptomen voorkomen.

De biologische oorzaak van ADHD ligt volgens de Hersenstichting waarschijnlijk bij communicatieproblemen tussen hersengebieden. Neurotransmitters zijn chemische boodschappers die signalen tussen hersencellen doorgeven. Volgens de Hersenstichting is gebleken dat de neurotransmitters dopamine en noradrenaline minder voorkomen in de prefontale kwab van de hersenen van ADHD'ers dan bij mensen die geen ADHD hebben. Dit heeft effect op het vasthouden van aandacht, het plannen en sturen van gedrag en het onderdrukken van impulsen. De medicatie die wordt voorgeschreven bij ADHD heeft invloed op die neurotransmitters.

 

 

Meer weten?

Meer informatie over hoe ADHD wordt gediagnosticeerd kunt u op deze pagina lezen.

Meer informatie over medicatie bij ADHD kunt u hier vinden.

Maak jouw eigen website met JouwWeb